Samenvattend: Grote, moderne windmolens op een windrijke plek kunnen qua prijs nu al concurreren met ouderwetse, grijze centrales. Eenmaal gebouwd, zijn de molens veel goedkoper dan een gas- of kolencentrale, omdat er geen brandstof nodig is. Verder worden in economische berekeningen telkens de milieukosten en de kosten die klimaatverandering met zich meebrengt, vergeten. Als deze kosten worden meegenomen, dan is windenergie de goedkoopste energiebron. Daarnaast is de prijs voor windstroom stabiel, maar is de prijs van stroom uit een gas- of kolencentrale afhankelijk van de prijs van gas en kolen op de internationale markt.
De totale productie van grijze stroom (met steenkool, gas e.a.) is nog steeds goedkoper doordat een deel van de kosten (landschappen op de schop, aardschokken, milieuvervuiling, klimaatverandering etc.) niet in de prijs zijn opgenomen, maar worden afgewenteld naar andere maatschappelijke domeinen en op toekomstige generaties.
In plaats van alleen te kijken naar of ergens wel of geen subsidieregeling voor is, vinden wij dat er gekeken moet worden naar de totale maatschappelijke kosten per energieproductiewijze zijn. Want de grondstofwinning en uitstoot van fossiele vormen van energieproductie brengen kosten met zich mee voor de maatschappij, bijvoorbeeld in gezondheidszorg of milieuschade.
Het belangrijkste concrete verschil is dus: De bijdrage aan de productie van een kolencentrale of gascentrale is minder zichtbaar dan je bijdrage aan de subsidie op windmolens, maar nog steeds gewoon aanwezig. Het venijn zit ‘m in de kosten die je niet ziet, maar er wel zijn.
Gesteld kan worden dat wind op land al de goedkoopste energiebron is, als alle verborgen subsidies voor fossiele brandstoffen zouden worden weggenomen.